Vertalen vereist meer dan talenkennis

Als vertaler word je geacht je eigen taal en de andere taal waar je in of uit vertaalt uitstekend te beheersen. Maar een taal is veel meer dan een net geheel dat de regeltjes uit schoolboeken perfect opvolgt. Het is een levend iets en op de standaardtaal bestaan allerlei soorten varianten.

Ook hier krijgen vertalers mee te maken en in sommige situaties zal een soortgelijke variant in de vertaling wenselijk zijn. Neem bijvoorbeeld een roman in het Gronings. Er zou veel van de ‘kleur’ van de tekst verloren gaan als deze in keurig Standaardengels vertaald wordt. Dus: wat voor varianten zijn er zoal?

Het Standaardnederlands is de gestandaardiseerde variant van het Nederlands die we op school leren en die als ‘correct’ beschouwd wordt. Net als voor andere talen heeft het Nederlands ook andere taalvarianten, geografische, sociale en interactionele.

Geografische varianten zijn bijvoorbeeld dialecten, streektalen en regiolecten: taalgebruik dat typisch is voor de landstreek of regio waaruit de taalgebruiker afkomstig is. Een dialect heeft een kleinere groep sprekers dan een streektaal en een regiolect. Het gaat hierbij vaak om een gebied ter grote van bijvoorbeeld grofweg een dorp of stad. Streektalen beslaan een veel groter gebied, waarbinnen zeer uiteenlopende dialecten gesproken kunnen worden, en zijn vaak vernoemd naar de provincie (Brabants, Gronings…). Regiolecten zijn dan weer een soort opgepoetste variant van streektalen, waarin het taalgebruik bewust dichter bij de standaardtaal is gebracht, terwijl wel vaak bewust een aantal regionale kenmerken van de taal behouden blijven.

Sociale varianten verraden sociale kenmerken van de taalgebruiker, zoals sociaaleconomische klasse, sekse, leeftijd, etnische afkomst en dergelijke. Dit zijn zogenaamde sociolecten. Iedereen maakt gebruik van een sociale taalvariant of een mengsel van zulke varianten, want iedereen heeft dergelijke kenmerken.

Interactionele varianten zijn situatie-specifieke varianten. Dit wordt ook wel register genoemd. Zo kun je in bepaalde soorten teksten, zoals juridische documenten, heel ander taalgebruik verwachten dan bijvoorbeeld in een schoolrapport. Sommige registers worden vaak weer door bepaalde groepen gebruikt en niet door anderen en zijn zodanig ook sociale varianten.

Het is zoals ik hierboven al schreef soms wenselijk om een equivalent deze taalvarianten te zoeken bij het vertalen. Vooral de contextgebonden aspecten zijn vaak relevant voor de vertaling. Maar verschillende talen hebben niet altijd precies dezelfde varianten. Daarom is het als vertaler belangrijk om op de hoogte te zijn van het gangbare register in de doeltaal voor het type document dat hij of zij aan het vertalen is.

Een advertentie voor de Nederlandse huisvrouw kan wel eens geheel de plank misslaan als deze zonder aanpassing voor bijvoorbeeld Britse huisvrouwen wordt vertaald. Humor kan onbegrepen blijven, de aanspreekvorm kan als veel te direct worden ervaren en zo zijn er nog veel meer mogelijke verschillen.

Een goede vertaler houdt hier allemaal rekening mee en weet wanneer wel en niet voor het gebruik van bepaalde taalvarianten moet worden gekozen. Vertalen vereist meer dan talenkennis. Het vereist ook kennis van beide culturen en hun weerslag in de talen.

Bronnen: De knikkers van het spel, handboek tekstrevisie van Gillaerts en Heynderickx en Wikipedia

Op February 16, 2017